Nieuwsbrief - Seizoenstip

Brandnetelzaden roosteren

1

Iedereen herkent de grote brandnetel (Urtica dioica) wel. Hij is ook lastig te verwarren met giftige plantensoorten. Wel zou je hem kunnen verwarren met soorten die ook niet giftig zijn: soorten zoals de kleine brandnetel, de enige andere brandnetelsoort in Nederland. De kleine brandnetel blijft echter lager dan 0.5 meter (meestal veel lager) terwijl de grote brandnetel 1,5 meter wordt. Andere enigszinsgelijkende (niet-giftige) soorten, zoals de bosandoorn, zijn dan wel behaard en hebben een gezaagde bladrand net als de brandnetel, maar prikken niet en worden meestal ook niet zo hoog. Op de afbeelding links zie je ook de trossen met de vele bloemetjes.

De grote brandnetel heeft stikstofrijke grond nodig en groeit dan ook vooral waar mensen wonen of werken, vaak op half beschaduwde plekken. Vanaf juli beginnen de zaden te rijpen aan die zelfde trosjes. Met wat ervaring kun je van een afstandje al herkennen of een brandnetel al zaden heeft: de trosjes zijn dan veel donkergroener gekleurd, en hangen meer (foto rechts).

2
3

De meeste mensen weten wel dat je de bladeren (en bloemen) kunt eten: deze werden vroeger als groente gebruikt en vaak net als spinazie bereid. De bladeren zitten dan ook vol vitaminen en mineralen. Maar de zaden vinden wij nog interessanter: Hierin zit 30% vette olie en veel vitamine E, maar ze smaken vooral (geroosterd) erg goed. De meeste zaden zijn nu (begin augustus) nog groen, en sommige al lichtbruin (foto links). Zowel de groene onrijpe zaden als de bruine rijpe zaden kun je eten.

Een handige manier om de zaden efficiënt te verzamelen, is de stengels enkele centimeters onder de laagste zaadtrossen afsnijden. Je kunt de zaadtrossen (en bladeren) nu van stengelbasis naar -top afstrijken op een doek. Als je niet geprikt wilt worden, of risico wilt lopen dat je je handen beschadigt bij het afstrijken van vele stengels, gebruik dan handschoenen of enkele lagen grote bladeren om je handen te beschermen (rechts).

4
5

Je kunt nu de trosjes drogen, bijvoorbeeld uitgespreid op een roostertje op een goed geventileerde plek: als ze droog zijn, laten de zaden makkelijk los. Maar als je minder tijd hebt, kun je ook de nog verse zaadtrossen direct roosteren. Dit moet wel heel geleidelijk, anders verbranden de kleine zaden. In de natuur gaat dat het best op de kolen, waarbij je voortdurend moet blijven omscheppen totdat de zaadtrossen knapperig aanvoelen (links).

Het enige wat je dan nog hoeft te doen, is de trosjes scheiden van de zaden. De omhulseltjes van de zaden kun je gewoon mee-eten. Omdat de trosjes eigenlijk ook eetbaar zijn maar gewoon wat taaier, hoef je dit niet secuur te doen, en kan je het dus makkelijk met de hand doen (rechts). Een andere manier om de zaden in het veld te scheiden, is ze in een gaaszakje te doen en te schudden. De geroosterde zaden smaken nootachtig, en een beetje als sesamzaad. Je kunt ze voor vanalles gebruiken, zoals een topping over een wilde salade.

6

Naar de 2e augustus 2017 seizoenstip: Houtpoeder om muggen te verdrijven.

Naar het seizoenstip overzicht.