Nieuwsbrief - Seizoenstip

Wilgentouw (en dubbel twijnen)

1

Als je nu in de lente touw zou willen maken van brandnetels, zul je merken dat ze vaak nog te kort en niet taai genoeg zijn. Er zijn echter veel andere mogelijkheden voor het maken van touw door het jaar heen, zoals touw van wortels, andere stengels, bladeren en boombast. De lente is ideaal voor het maken van touw van wilgenbast. Dat is omdat de sapstroom dan op gang gekomen is, waardoor de bast veel makkelijker van het hout te scheiden is. Elke wilgensoort die houdt van vochtige grond is daarvoor in zekere mate geschikt. Kies een scheut van tenminste duimdik met zo min mogelijk zijtakken. Snijd eventuele zijtakken af (linker foto).

Schraap vervolgens de buitenbast van de binnenbast af, zie de rechter foto. (Deze laag draagt niet bij aan de sterkte van het touw en maakt het minder soepel.) Let hierbij op dat je niet per ongeluk ook de binnenbast wegschraapt. Dat is makkelijk te controleren, omdat die uit lange en lichter gekleurde vezels bestaat.

2
3

Snijd je tak over de volledige lengte in een rechte lijn in van begin tot het einde en tot aan het hout. Nu kun je de binnenbast als het goed is redelijk makkelijk van het hout af pellen. Alsnog raden we je aan om dit niet met je vingers te doen, omdat je door het steeds herhalen van de pelbeweging toch nog wondjes van kunt krijgen. Gebruik als hulpmiddel een 'natuurlijke bijtel' die je eenvoudigweg maakt door het bijsnijden van het uiteinde van een stokje zoals de kop van een platte schroevendraaier. Zo kun je de bast in zijn geheel van het hout loswerken (links).

De zo verkregen lap(pen) wilgenbast kun je desgewenst over de lengte splitsen, maar dat kan ook later. Voor snel bindwerk kun je de vezels nu ook direct gebruiken, maar dan is het zwakker en zal nog krimpen. Om het touw buigzamer en duurzamer te maken, kun je de bast 15 minuten tot een uur koken met as van het vuur (zo'n vijf handen vol voor een doorsnee pan) en de buitenbast (foto rechts).

4
3

Door het koken is de bast nu rood geworden (links). Laat deze drogen in de wind, zodat ze kan krimpen vóórdat je er touw van twijnt. Als je ze opgerold ophangt, is het later makkelijker ze weer nat en flexibel te maken in bijvoorbeeld je kookpannetje (tip uit het Bushcraft Handboek).

Maak de bast eerst weer nat en splits indien nodig in dunnere strips over de lengte. (Als je recht hebt gesneden, loopt de splitsing meestal automatisch van begin tot eind.) Twijn de vezels dan zoals uitgelegd in de seizoenstip 'Brandneteltouw twijnen met twee strengen' of op een andere manier die je kent. Het resultaat is een redelijk sterk touw (rechts), vooral als je het vochtig maakt vóór gebruik.

4
3

Als je een dikker en steviger touw wilt, kun je het getwijnde touw nog eens twijnen. Je vouwt je touw daarvoor dubbel op precies de helft en maakt een oog, net zoals bij het voor de eerste keer twijnen. Je zult merken dat je het touw nu tegengesteld moet draaien aan hoe je het eerst deed, want anders draai je de al getwijnde strengen los (links). Ook de rest van het twijnen gebeurt precies in spiegelbeeld als bij de eerste keer twijnen, maar verder wel helemaal hetzelfde. Dus het is even routine opbouwen, maar als je de gewone twijntechniek beheerst, wijst ook dit zich verder vanzelf.

Heb je het hele stuk voor een 2e keer getwijnd, leg dan een simpele stopknoop in het uiteinde (bijvoorbeeld overhandse knoop). Het eindresultaat is een stuk touw waar je behoorlijk wat kilo's aan zou kunnen hangen, mits het zo'n centimeter dik is (rechts). Maak het bij voorkeur wel even nat voordat je er knopen in legt.

4

Naar de 3e mei seizoenstip: pitrus-kaarsje.

Naar het nieuws overzicht.