Nieuwsbrief - Seizoenstip

Mand vlechten van bosrank

1

De bosrank (Clematis vitalba) is een klimplant die op alle boomsoorten voorkomt in bossen en bosjes, zolang deze grond kalkhoudend is. Dit betekent dat de soort in Nederland vooral veel in Limburg en de duinen voorkomt, maar in mindere mate ook verspreid door het hele land. De stengels slingeren als lianen door bomen en struiken. (En ze zijn ook buigzaam en bijna net zo sterk als lianen.) Op de linker foto heeft een bosrank (met pluis) een es (met zwarte knop) omstrengeld. Dat de bosrank uitbundig kan groeien, is duidelijk te zien op de rechter foto. Naast de klimmende stengel, herken je de plant onder andere aan dit pluis en de geribde schors (duidelijk zichtbare parallele verticale lijnen). Voor de bushcrafter heeft de bosrank meerdere functies, zoals vlechten & knopen, vuur maken en in de lente kun je de jonge scheuten, mits verhit, eten. In deze nieuwsbrief seizoenstips behandelen we uiteraard de winterfuncties, te beginnen met de bosrank om mee te vlechten.

2
3

Vlechten kan met allerlei natuurlijke materialen, zolang ze maar buigzaam en enigszins recht zijn. Het kan bijvoorbeeld naast bosrank ook met wilg, klimop en braam. Het mooie aan de bosrank is dat deze van dit rijtje planten het hoogst scoort op 'buigzaamheid', 'verzamelgemak' en 'weinig bewerking vooraf'. De plant is namelijk extreem buigzaam, één stengel is met gemak meer dan 5 meter lang en er zitten geen bladeren of doorns aan. In de winter kunnen de toppen breekbaar en dus onbruikbaar zijn, dus test dit door de stengel vanaf de top flink te buigen en steeds het afbrekende deel weg te gooien. Verzamel zo'n 10 klosjes van wat je overhoudt (links).Zorg dat je in ieder geval 2 klosjes hebt van grofweg rond de 2-5 milimeter. De rest mag dikker zijn. Tot een centimeter dik is werkbaar. Verzamel ook ten minste 4 kortere, ongeveer even lange stukken van zo'n centimer tot anderhalve centimeter, die het geraamte gaan vormen van je mand (Rechts).

4
3

Er zijn meerdere manieren om een begin te maken (in het midden in de bodem van de mand). Omdat we de mand om bushcraft redenen maken, kiezen wij hier voor een snelle methode: leg de dikke kortere stengels met hun midden onder elkaar. Draai ze zo dat hun natuurlijke buiging dezelfde kant op staat. Wikkel vervolgens met je dunste klos clematis-touw over dit middelpunt heen. Zorg daarbij dat je in ieder geval één keer tussen alle 'spaken' door bent gegaan. Dit hoeft niet netjes, maar moet wel een beetje strak ((links)). Klein nadeel van deze methode is dat er een punt aan de onderkant van de mand zal ontstaan, waardoor de mand niet helemaal recht kan staan. (Maar vooral op de bosgrond maakt dit niet uit.) Snijd vervolgens één van de spaken af. Kies bijvoorbeeld degene met ongewenste extra krommingen, of één die dichterbij een andere spaak staat (links). Zo krijg je een oneven aantal spaken en daardoor het sterkste vlechtwerk. Nu kun je beginnen met wikkelen (rechts). Begin met één van je dunste stengels. Je kunt deze een beetje vastzetten in het midden, zodat je de stengel wat makkelijker aan kunt trekken. Let er goed op dat je afwisselend bovenlangs en onderdoor de spaken gaat.

4
3

Als de stengel 'op' is, ga je simpelweg door waar je gebleven bent met een nieuwe stengel. Na een aantal wikkelingen wordt de afstand tussen de spaken groter en kun je dikkere stengels gebruiken. Zorg dat de afstand tussen de spaken ongeveer gelijk is door deze te schuiven tijdens het vlechten. Op het moment dat je een steilere rand wilt, trek je de stengel waarmee je vlecht harder aan (links). Als je vindt dat de mand hoog genoeg geworden is, kun je de rand maken. De functie hiervan is voornamelijk voorkómen dat je vlechtwerk omhoog schuift. Buig daarvoor de spaken één voor één zijwaarts om. Zorg er daarbij voor dat de spaak die je buigt aan de binnenkant van zijn buurman terecht komt (en waar van toepassing aan de buitenkant van zíjn buurman, foto rechts).

4
3

Als je de laatste spaak ombuigt, doe je wederom hetzelfde: steek deze aan de binnenkant onder zijn buurman. Zie (links) voor het resultaat. Dit is iets lastiger, omdat die spaak ook al gebogen is. (Overweeg de spaak die je nog moet buigen eerst wat verder af te snijden.) Snijd vervolgens de uitstekende eindjes van de spaken af (rechts).

4
3

Als je een hengsel wilt maken, kun je twee spaken lang laten, naar elkaar toe buigen en aan elkaar vastbinden. (Op de foto links is dat gedaan met braamstengels.)

4

Naar de 2e november seizoenstip: vuur met firesteel en bosrank.

Naar het nieuws overzicht.